Het wordt snel lastig om heel grote of heel kleine getallen te lezen of te
schrijven.
De tijd die het licht nodig
heeft om 1 m ver te reizen, bijvoorbeeld, bedraagt 0,00000000334 s. We kunnen dit getal veel korter schrijven door de komma na de eerste
3 te zetten en nadien terug te vermenigvuldigen met 10−9:
0,00000000334=3,34⋅10−9
Machten van 10 zullen ons toelaten om heel kleine getallen en heel grote
getallen op een korte, leesbare manier te noteren.
Het is voor deze les belangrijk dat je de volgende rekenregels kent en begrijpt
(a,b,c∈R):
Hoe komen we aan die 10−9 bij het voorbeeld van 0,00000000334=3,34⋅10−9? Voor we tonen waar die vandaan komt, bespreken
we eerst hoe we een macht van 10 ook al weer uitrekenen. Enkele voorbeelden:
Je ziet dat vermenigvuldigen met een macht van 10
ervoor zorgt dat de komma verschuift.
De komma verschuift naar links bij negatieve machten en ze verschuift naar rechts bij positieve machten.
Vermenigvuldigingen met 102, bijvoorbeeld, verschuift de komma 2 plaatsen naar rechts.
Vermenigvuldigingen met 10−3, verschuift de komma 3 plaatsen naar links.
Getallen omzetten naar een macht van 10
Nu zullen we zien hoe we aan die 10−9 kwamen bij het voorbeeld
van 0,00000000334=3,34⋅10−9.
We willen de komma van 0,00000000334 met
9 plaatsen naar rechts verschuiven tot na de eerste 3. Dat zouden we kunnen doen door te vermenigvuldigen met 109. Maar we willen dat onze uitkomst nog steeds gelijk is aan 0,00000000334. Daarom moeten we ook terug delen door 109.
Het delen door 109 komt neer op
een vermenigvuldigen met 10−9. We kunnen dus ook
zeggen dat we
vermenigvuldigen met 109 om de komma
9 plaatsen naar rechts te verschuiven en vervolgens
vermenigvuldigen met 10−9 om alles
gelijk te houden.
Een ander voorbeeld is dat we een heel groot getal korter willen schrijven. De
afstand tussen de zon en de aarde, bijvoorbeeld, bedraagt ongeveer
149600000000m. Dit kunnen we korter schrijven door de komma
11 plaatsen naar links te schuiven tot net na de 1.
Dat zouden we kunnen doen door te
vermenigvuldigen met 10−11. Maar we willen
natuurlijk dat onze uitkomst
nog steeds gelijk is aan 149600000000.
Daarom moeten we ook terug delen door 10−11. Dat is echter hetzelfde als
vermenigvuldigen met 1011.
Merk wel op dat nu het aantal beduidende cijfers is
veranderd van 12 naar 4. Je kan het juiste aantal beduidende cijfers
verkrijgen door de benaderingsregels toe te passen.
Machten van 10 omzetten
Soms zullen we ook machten van 10 moeten omzetten naar andere machten van 10.
We willen onze 3,34⋅10−9 bijvoorbeeld omzetten naar
…iets…⋅10−11. Om dat te doen,
zullen we de 3,34⋅10−9vermenigvuldigen met 10−11 om de juiste macht van 10 te hebben
en vervolgens
vermenigvuldigen met 1011 om het getal gelijk te houden.