Krachten op een voorwerp tekenen
Om te weten wat er nu precies met een voorwerp gaat gebeuren wanneer krachten erop inwerken, moeten we echter eerst al die inwerkende krachten op dat voorwerp kunnen tekenen.
Enkel krachten op het voorwerp
Let wel op dat je enkel de krachten tekent die op het voorwerp inwerken en niet de krachten die het voorwerp zelf uitoefent op een ander voorwerp.
Stel dat Maria en Dirk op een schaatsbaan staan en tegen elkaar duwen.
Als we willen weten wat er met Maria gaat gebeuren, moeten we alle krachten tekenen die op Maria ingrijpen. De kracht die Maria zelf op Dirk uitoefent, hoort daar dus niet bij.
De krachten op Maria zijn:
- de kracht van Dirk op Maria ,
- de zwaartekracht die de aarde uitoefent op Maria,
- de normaalkracht die de schaatsbaan uitoefent op Maria.
Merk op hoe we krachten noteren. betekent: "de kracht van Dirk op Maria", terwijl betekent "de kracht van Maria op Dirk".
We kunnen ook de krachten tekenen die op Dirk inwerken. De kracht die Dirk zelf op Maria uitoefent, hoort daar niet bij.
De krachten op Dirk zijn:
- de kracht van Maria op Dirk ,
- de zwaartekracht die de aarde uitoefent op Dirk,
- de normaalkracht die de schaatsbaan uitoefent op Dirk.
Leg alle krachten samen in een massapunt
We gaan voorlopig alle krachten die inwerken op een voorwerp samen in één punt tekenen. Dat doen we vooral om onze eerste kennismaking met krachten niet onnodig ingewikkeld te maken. We tekenen de krachten in een punt dat ongeveer in het midden van het voorwerp ligt. Dat punt noemen we het massapunt.
Voor de krachten die inwerken op Maria, ziet dat er als volgt uit:
Samengevat
Krachten op een voorwerp
Krachten samenleggen in massapunt